Recent heeft het Grondwettelijk Hof twee arresten uitgesproken die betrekking hebben op het Wetboek Belgische nationaliteit en die interessant zijn voor beambten van de Burgerlijke stand.
In beide gevallen werd aan het Hof een zogenoemde prejudiciële vraag gesteld. Dit houdt in dat de lagere rechter aan het Hof vraagt of een bepaalde wet of wetsartikel wel in overeenstemming is met de Grondwet.
Minderjarigen moeten in beroep kunnen gaan tegen verlies van de Belgische nationaliteit
Prejudiciële vraag
In een eerste arrest van 19 januari 2023 heeft het Grondwettelijk Hof geantwoord op een prejudiciële vraag van het Antwerpse hof van beroep in een dossier waarbij een minderjarige de Belgische nationaliteit verloren had, omdat de erkenning door de Belgische vader een schijnerkenning bleek te zijn, en nietig werd verklaard.
Het hof van beroep stelde de vraag of artikel 8, § 4 van het Wetboek van de Belgische nationaliteit (WBN), dat bepaalt dat de persoon aan wie de Belgische nationaliteit van zijn ouder is toegekend, die nationaliteit behoudt wanneer zijn afstamming niet langer vaststaat nadat hij de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt of ontvoogd is voor die leeftijd, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet (die het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie waarborgen) schendt.
Concreet was de vraag of er geen ongelijke behandeling bestaat tussen minderjarigen, die van rechtswege (= automatisch) de nationaliteit verliezen wanneer de afstamming niet langer vaststaat, en meerderjarigen die in dergelijk geval de nationaliteit behouden.
Oordeel van het Hof
Het Grondwettelijk Hof heeft geoordeeld dat in zoverre artikel 8, § 4 WBN niet voorziet dat de minderjarige beroep kan aantekenen om het verlies van rechtswege van de Belgische nationaliteit met terugwerkende kracht ongedaan te maken wanneer de concrete gevolgen ervan buitensporig zijn, er effectief een ongelijke behandeling bestaat.
Het is nu aan de wetgever om een dergelijke beroepsmogelijkheid te voorzien in de wet. De minderjarige moet over voldoende procedurele waarborgen beschikken, waarbij hij of zij formeel in kennis zal moeten gesteld worden van het feit dat hij of zij de Belgische nationaliteit heeft verloren en van de mogelijkheid om dat verlies te betwisten.
Een rechter zal dan de individuele situatie van minderjarige kunnen onderzoeken, en vooral de impact van het verlies van de Belgische nationaliteit op het privé- en gezinsleven en op de persoonlijke ontwikkeling van het kind. Artikel 22bis, vierde lid Grondwet bepaalt immers dat het belang van het kind de eerste overweging moet zijn bij elke beslissing die het kind aangaat.
Wat betekent dit concreet voor u aan het loket?
Zolang de wet niet is aangepast, zal u verder het vonnis betwisting vaderschap of nietigverklaring erkenning moeten verwerken (al dan niet een gewijzigde akte maken van de geboorteakte en/of een akte van nietigverklaring van de erkenning). Daarnaast moet de afstamming en de nationaliteit van het kind in het Rijksregister aangepast worden. Zolang er bij wet niet voorzien is in een kennisgevingsplicht met de vermelding van de beroepsmogelijkheden, blijft het wel aangewezen de ouder van het minderjarig kind op de hoogte te brengen van de annulering van het paspoort en Kids-ID.
Het arrest van het Grondwettelijk Hof werd op 27 september 2023 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. De rechtspraak onder het desbetreffende artikel in het WBN werd aangevuld. Het arrest wordt opgenomen in een volgende bijwerking van het Loketboek nationaliteit op OranjeConnect.
Analfabete kandidaat-Belgen moeten een uitzondering krijgen op de talenkennisvereiste voor schriftelijke vaardigheden
Prejudiciële vraag
In een tweede arrest van 23 maart 2023 heeft het Grondwettelijk Hof geantwoord op twee prejudiciële vragen van de rechtbank van eerste aanleg in Gent in een dossier waarbij analfabete kandidaat-Belgen een negatief advies van de procureur des Konings over hun nationaliteitsverklaringen hadden gekregen omdat zij niet aantonen dat zij beschikken over de schriftelijke vaardigheden die overeenstemmen met taalniveau A2.
De rechtbank van eerste aanleg stelde de vraag of artikel 1, § 2, 5° WBN, dat het bewijs van kennis van één van de drie landstalen definieert als de minimale kennis gelijk aan het niveau A2 van het Europees Referentiekader voor Talen, en artikel 12bis, § 1 WBN, dat dat bewijs als één van de voorwaarden van een nationaliteitsverklaring oplegt, de artikelen 10, 11 en 191 (beginsel van gelijkheid tussen Belgen en vreemdelingen) van de Grondwet schenden.
Concreet ging de vraag over de gelijke behandeling van vreemdelingen die een nationaliteitsverklaring wensen af te leggen, naar gelang zij al dan niet analfabeet zijn. Volgens de rechtbank is het voor een groot aantal volwassen analfabeten slechts mogelijk om het niveau A2 te behalen voor de mondelinge vaardigheden, terwijl zij voor de schriftelijke vaardigheden geen taalkennis van dat niveau of hoogstens een taalkennis gelijk aan het niveau A1 kunnen verwerven.
Oordeel van het Hof
Het Grondwettelijk Hof heeft geoordeeld dat de artikelen 1, § 2 en 12bis, § 1 WBN de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schenden, in zoverre zij niet voorzien in een uitzondering op het vereiste om over een minimale kennis van één van de landstalen te beschikken gelijk aan niveau A2 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen, ten aanzien van de vreemdelingen die analfabeet zijn en die, hoewel zij over de vereiste mondelinge taalvaardigheid beschikken, door een gebrek aan taalkundige basiscompetenties en inzichten niet in staat zijn de met dat niveau overeenstemmende schriftelijke vaardigheden te verwerven, ook niet door de daartoe ingerichte opleidingen te volgen.
Het Grondwettelijk Hof bepaalde dat de wetgever deze ongrondwettigheid zal moeten verhelpen door een uitzondering te voorzien op de talenkennisvereiste voor analfabeten. Het Grondwettelijk Hof stelt dat de analfabete kandidaat-Belg moet kunnen aantonen dat hij redelijke inspanningen heeft geleverd, rekening houdend met het bestaande opleidingsaanbod.
Wat betekent dit concreet voor u aan het loket?
Indien een analfabete kandidaat-Belg een verklaring Belgische nationaliteit wil afleggen en hij of zij kan enkel een mondeling niveau A2 bewijzen en schriftelijk slechts een A1 niveau, stuur het dossier dan door naar het parket (met een verklarende nota). Het parket neemt de eindbeslissing in de nationaliteitsdossiers en gaat dossier per dossier na of de voorwaarden om de Belgische nationaliteit te bekomen vervuld zijn. De parketten zullen normaal gezien bij hun advies ook rekening houden met deze uitspraak van het Grondwettelijk Hof.
Het arrest van het Grondwettelijk Hof werd op 27 november 2023 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. De rechtspraak onder de desbetreffende artikelen in het WBN werd aangevuld. Het arrest wordt opgenomen in een volgende bijwerking van het Loketboek nationaliteit op OranjeConnect.
Update 5 april 2024
De wet van 28 maart 2024 houdende bepalingen inzake digitalisering van justitie en diverse bepalingen Ibis heeft artikel 1 en artikel 12bis, § 3 van het Wetboek van de Belgische nationaliteit aangepast aan het arrest van het Grondwettelijk Hof.